Leerlingbegeleiding: Doen wat werkt
Doen wat werkt: de tien bewezen beschermende factoren
De leerlingbegeleiding op de PrO Grotius wordt vormgegeven vanuit het motto: Doen wat werkt. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft een top 10 opgesteld van beschermende factoren die leiden tot een positieve ontwikkeling van de jeugd. De lijst is samengesteld op basis van bestaand onderzoek en gangbare theorieën. Door te werken aan het herstellen of versterken van deze tien factoren willen we de leerlingen bij wie deze factoren (tijdelijk) zijn verstoord, weer perspectief bieden. De tien factoren, met een beknopte uitleg ervan, zijn:
Sociale binding
Kinderen en jongeren hebben warme, ondersteunende relaties. In het gezin, op school en met vrienden en in de wijk.Kansen voor betrokkenheid
Kinderen en jongeren leveren een concrete, betekenisvolle en gewaardeerde bijdrage aan de verbanden waarvan ze deel uitmaken, zoals familie, school en gemeenschap.Prosociale normen
Kinderen en jongeren groeien op met duidelijke normen en waarden voor positief gedrag. Deze worden uitgedragen en nageleefd.Erkenning en waardering voor positief gedrag
Kinderen en jongeren krijgen erkenning en waardering krijgen voor positief gedrag. Zo versterken ze hun sociaal gedrag. De kans is dan groot dat zij dit gedrag in de toekomst zullen herhalen.Steun van belangrijke volwassenen in de omgeving
Kinderen en jongeren zijn voor hun welbevinden voor een belangrijk deel afhankelijk van de ervaring dat ze gesteund worden door volwassenen.Constructieve tijdsbesteding
Kinderen en jongeren hebben vanuit het gezin en de gemeenschap de kans om in hun vrije tijd deel te nemen aan bijvoorbeeld creatieve activiteiten (muziek, theater) en jeugdprogramma's (zoals sportclubs of verenigingen).Competenties
Kinderen en jongeren hebben sociale, emotionele en gedragsmatige vaardigheden nodig om zich positief te ontwikkelen en goed mee te komen in de maatschappij.Cognitieve vaardigheden
De mogelijkheid om te leren en succesvol te zijn op school is onder andere afhankelijk van het aanleren van zowel algemene toepasbare vaardigheden (bijvoorbeeld logisch denken en analyseren) als specifiek vaardigheden (zoals lees- en rekenvaardigheden).Schoolmotivatie
Gemotiveerd zijn om naar school te gaan is belangrijk voor het succes op school. Het gaat om betrokkenheid bij de leeropdrachten, binding met school, de wil om goed te presteren en positieve verwachtingen ten aanzien van eigen succes.Positieve identiteit
Kinderen en jongeren met gevoel van eigenwaarde, positieve verwachtingen over de toekomst en persoonlijke effectiviteit, stellen zichzelf hogere doelen en zijn gemotiveerd om deze doelen te bereiken.
De match: PrO Grotius investeert in beschermende factoren passend bij onze school.
Onze leerlingbegeleiding richt zich op het scheppen van de voorwaarden om het onderwijs op school met succes te kunnen volgen. We laten ons daarbij leiden door bovenstaande factoren. Daar waar we invloed uit kunnen oefenen op het versterken van één van deze factoren, zullen we ons daar voor inzetten. Wanneer een leerling dreigt vast te lopen door factoren waarop we geen directe invloed hebben, zullen we ons samen met ouders/verzorgers inzetten om de noodzakelijke hulp of begeleiding te organiseren. Vaak lukt dat samen met gespecialiseerde medewerkers op school. Soms kan die hulp alleen geboden worden door een beroep te doen op met de school samenwerkende personen of organisaties.
Het team van medewerkers
De ondersteuning voor de leerlingen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle medewerkers van de praktijkschool. De mentor is het eerste aanspreekpunt voor vragen over het onderwijs en de leerlingenzorg.
Mentor
De mentor is de ‘vertrouwenspersoon’ voor de klas en voor de individuele leerlingen. Hij of zij helpt bij het oplossen van grote en kleine problemen en houdt de leerresultaten en de aan- en afwezigheid van de leerling in de gaten . Ook is de mentor de eerste contactpersoon voor ouder(s)/ verzorger(s). In de eerste twee schooljaren werkt de mentor met de leerlingen vooral aan studievaardigheden, sociale vaardigheden en ontwikkeling van zelfstandigheid. De mentor is ,samen met onderwijsassistenten, verantwoordelijk voor het geven van (het grootste deel van) de theorielessen. Vanaf klas 3 zijn de mentoren eveneens de stagebegeleider van de leerlingen. Mentoren zijn naast docent ook coaches van de leerlingen. Iedere leerling heeft eens in de 6 weken een individueel coachingsgesprek met de mentor aan de hand van het individueel ontwikkelingsplan (IOP).
VAKDOCENTEN
Praktijkvakken worden vaak gegeven door vakdocenten en/of instructeurs. Leerlingen krijgen gedurende de dag les van verschillende vakdocenten in diverse praktijklokalen. De vakdocenten bespreken de gang van zaken rond een leerling geregeld met de verschillende mentoren.
TEAMLEIDERS
Voor zowel de onderbouw (klas 1 en 2) als de bovenbouw (klas 3, 4 en 5) is er een teamleider aangesteld.
De teamleiders zijn onderdeel van het managementteam. Zij ondersteunen en begeleiden het onderwijs en de collega's die in de school werken. De teamleiders spelen onder andere een belangrijke rol bij het organiseren van groeps- en leerlingbesprekingen en hebben geregeld overleg met het zorgteam.
Pesten
Binnen de school is er ruimte voor iedereen om zichzelf te zijn, zolang dat niet betekent dat de afgesproken regels overtreden worden of dat iemands persoonlijke grenzen overschreden worden. Pesten betekent dat iemands grenzen overschreden worden en dat past niet in een prettig en veilig klimaat.
Er is een protocol tegen pesten vastgesteld. Dit protocol geeft leerlingen, leraren en ouders duidelijkheid over de manier waarop pesten kan worden voorkomen. Daarnaast is het een handleiding voor hoe er gehandeld wordt wanneer er toch gepest wordt. Door het protocol te volgen ontstaat een samenwerking tussen alle betrokkenen: leraar, pester, gepeste, overige klasgenoten en ouders. Van belang is dat het protocol bij iedereen in de schoolgemeenschap bekend is en wordt gehanteerd in pestsituaties.
In de bijlage vindt u het volledige protocol tegen pesten.
Aanvullende leerlingzorg
Schoolondersteuningsprofiel
Iedere school in het samenwerkingsverband heeft een eigen Schoolondersteuningsprofiel (SOP). Hierin staat beschreven welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die extra zorg nodig hebben. Dit plan is samen met het samenwerkingsverband VO Delflanden opgesteld en geldt voor de periode van een schooljaar. Dit document is in te zien door op de bovenstaande link te klikken.
Ondersteuningsteam
Het ondersteuningsteam is er voor die leerlingen die even iets meer aandacht nodig hebben dan de hierboven beschreven ondersteuning. Het team bestaat uit 2 ondersteuningscoördinatoren en de schoolmaatschappelijk werker.
Daarnaast wordt het ondersteuningsteam aangevuld met een aantal externen: een Adviseur Passend Onderwijs en een gedragswetenschapper vanuit Samenwerkings-verband VO Delflanden, de leerplichtambtenaar, een schoolcontactpersoon vanuit Delft Support en een JGZ medewerker.
Bij zorgen rondom een leerling sluiten eventueel teamleiders en mentoren aan bij de overleggen van het ondersteuningsteam.
Het ondersteuningsteam heeft een aantal belangrijke taken:
- Verantwoordelijkheid voor de aanmelding van nieuwe leerlingen;
- Adviseren en ondersteunen van docenten in de aanpak van groepen of individuele leerlingen;
- Opzetten van hulpplannen voor zorgleerlingen;
- Verwijzen naar interne en externe hulpverlening;
- Aanvragen en evalueren van arrangementen vanuit het samenwerkingsverband VO Delflanden;
- Indien nodig het uitvoeren van aanvullend (begeleidings-) onderzoek.
Ondersteuningscoördinator
De ondersteuningscoördinator coördineert de interne en externe ondersteuning van de leerling en adviseert docenten, mentoren en het managementteam bij de begeleiding van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben.
Schoolmaatschappelijk werk
De Schoolmaatschappelijk werker (Smw-er) ondersteund de school in de begeleiding van leerlingen. Hij/zij helpt met vragen op het gebied van zorg wanneer de problemen van dien aar zijn dat de schoolgang wordt beïnvloedt. Ondersteuning kan zowel aan leerlingen als aan ouders worden geboden. De Smw-er is zo een belangrijke schakel in de verbinding tussen school, leerling/ouders, buitenschoolse instanties en hulpverlening.
De SMW-er voert o.a. (met toestemming van ouders) gesprekken met leerlingen, geeft gevraagd en ongevraagd advies aan ouders, houdt het begeleidingsproces in de gaten en voert regie op de geboden ondersteuning. Waar nodig vindt overleg met externe hulp plaats. De SMW-er is deelnemer aan het overleg van het begeleidingsteam (BT) waarin medewerkers van de school samen met externe partners de leerlingen met een ondersteuningsbehoefte bespreken.
Jongerenwerk in de school
Pro Grotius heeft een aantal uren per week Jongerenwerk op school. De jongerenwerkers op school zijn een laagdrempelig aanspreekpunt voor jongeren, signaleren ontwikkelingen op groeps-en individueel niveau, hebben een informerende functie, bieden individuele begeleiding en versterken de binding met de samenleving. Het is de bedoeling dat dit bijdraagt aan de identiteitsontwikkeling en gedragsbeïnvloeding van onze leerlingen.
Door jongerenwerkers op school te hebben, wordt een aanpak mogelijk waarbij de leefgebieden school, thuis en de wijk worden verbonden met elkaar. Hierin heeft de jongere een centrale plaats, waardoor de aanpak en mogelijke oplossingen goed aansluiten bij de behoefte van de jongere. Ook zal de samenwerking tussen verschillende betrokkenen (ouders, docenten, hulpverlening, broertjes/zusjes, vrienden, andere aanbieders van vrijetijdsactiviteiten) op gang komen of verbeteren. Jongerenwerkers signaleren en adviseren de school over kansen met betrekking tot een nog veiliger schoolklimaat.
Vertrouwenspersoon
Soms doet zich op school iets voor waar een leerling of een ouder/verzorger met iemand van de school over wil praten. Natuurlijk staan we open voor zo’n gesprek. Afhankelijk van het voorval kan het gesprek gevoerd worden in de volgorde: direct betrokkene, mentor, teamleider, directeur. Als je er met deze gesprekspartners niet uitkomt of als je niet zelf met de hen in gesprek durft te gaan, kan je een beroep doen op ondersteuning door de vertrouwenspersoon op school. De vertrouwenspersoon heeft een specifieke taak als het gaat om ongewenst gedrag op school (zoals: pesten, ongewenste intimiteiten, machtsmisbruik, discriminatie, miscommunicatie, agressie of geweld).
De vertrouwenspersoon biedt ondersteuning en eerste opvang van het slachtoffer maar ook ondersteuning, begeleiding en doorverwijzing van een klager. De vertrouwenspersoon heeft ook een preventieve functie in het voorkomen van problemen en garandeert vertrouwelijkheid. Aan de andere kant heeft de vertrouwenspersoon een meldplicht als er strafbare feiten aan het licht komen. De vertrouwenspersonen van de diverse scholen binnen Scholengroep Spinoza vormen een netwerk dat onderling bijstand kan verlenen en hun deskundigheid via gezamenlijke studiedagen op peil houdt.
Spinoza heeft ook een externe vertrouwenspersoon waar leerlingen en medewerkers terecht kunnen met zaken die ze niet kunnen of willen bespreken met hun mentor of andere personen, werkzaam bij onze scholengemeenschap. Hieronder vindt u alle informatie om contact op te nemen met onze externe vertrouwenspersoon Marijke Haringsma.
Mw. Haringsma is CrKBO geregistreerd. U kunt haar bereiken per telefoon op telefoon
nummer 06 290 252 40.
Externe leerlingzorg
In sommige gevallen is de school niet in staat passende ondersteuning te leveren
vanuit de eigen organisatie. In die gevallen kan via de school aanvullende
ondersteuning worden ingeroepen. Ook komt het voor dat externe partijen via wet
en regelgeving toegang hebben tot de school en zo een bijdrage leveren aan het
onderwijsproces. In de bijlage wordt de belangrijkste externe hulpverlening
toegelicht.